Artikel waarin conclusies worden getrokken uit de Transumo-projectportefeuille voor de transitie naar duurzame mobiliteit. Bijdrage aan CVS 2009 van Gerard Alink, Marcel Hertogh en Daan van Egeraat.
Ons mobiliteitssysteem vormt de neerslag van een wisselwerking tussen beleid en allerlei maatschappelijke trends en ontwikkelingen. Dit maakt de weg naar een duurzaam mobiliteitsysteem uiterst complex.
Binnen het programma Transumo is hard gewerkt aan Transities naar duurzame mobiliteit. Transitie wil in dit verband zeggen op een totaal nieuwe manier naar de verkeer- en vervoerproblematiek kijken en deze via geheel nieuwe oplossingsstrategieën aanpakken. Transumo staat voor TRANsition to SUstainable Mobility. Er is kennis ontwikkeld hoe een echte systeemvernieuwing in mobiliteit te bewerkstelligen.
In dit paper worden een tweetal invalshoeken behandeld die binnen Transumo als thema waren gedefinieerd: ‘bestuurlijke Processen’ en ‘Zelfsturing/Demand Management’.
Samenwerken is daarbij het toverwoord. Door alle belanghebbenden bijeen te brengen en hen gezamenlijk aan oplossingen te laten werken worden problemen bespreekbaar en oplossingen uiteindelijk breed gedragen. Deze paper beschrijft de visie die hieraan ten grondslag ligt en de aanpak aan de hand van enkele voorbeelden.
Naast de traditionele aanpak vanuit de Rijksoverheid, die zich vaak als probleemhouder beschouwt, moet in de nieuwe aanpak ruimte zijn voor andere actoren in het veld. Het gaat om een aanpak bij de ‘bron’. Zo is bijvoorbeeld de werkgever mede verantwoordelijk voor het verplaatsingsgedrag van zijn werknemer en zal als zodanig nadrukkelijk betrokken moeten zijn bij het formuleren van de vervoersvragen en de aanpak van de verkeer- en vervoerproblematiek. Door het bieden van alternatieven en door belonen/’bestraffen’ van (on-)gewenst gedrag kan een deel van de huidige problemen opgelost worden. Vervolgens worden een aantal praktijkvoorbeelden behandeld ter illustratie van de onderzochte methodieken.
Deze paper eindigt met conclusies en aanbevelingen die een inspiratie bieden voor lokale overheden hoe in de toekomst met verkeer- en vervoerproblemen en aanpassingen van de infrastructuur om te gaan.